Merkwaardig huishouden Peculiar household
Het huis op de hoek
Hoofdstuk 1.
“Je kon wel een zus van me zijn!” riep mijn tante me toe. Daarop volgde haar fameuze schaterlach. “Hoor mij, in plaats dat ik daarvan zeg m’n dochter, we schelen elkaar meer dan dertig jaar!”
Ik kon alleen maar hartelijk mee lachen, zus, dochter, het maakte me niet uit. Ik vond het een eer. Sinds dat moment hebben mijn tante en ik elkaar zus genoemd. En altijd hadden we er weer plezier om. Automatisch werd mijn oom mijn schoonbroer (een leuker woord dan zwager).
Tante Hennie, ze was mijn vader ’s oudste zus. En een stukje familie, samen met ome Gert en uiteraard hun kinderen, dat mijn ouders en mij zeer na stond en staat.
We deelden lief, leed, menig zaterdagavondje en veel van onze vakanties. Tot het niet meer ging en zus Hen klaar was om over te gaan steken. Het was in coronatijd, maar we hebben innig afscheid kunnen nemen.
Ome Gert volgde niet heel veel later. Zulke mensen kan je niet missen. Maar aardlingen als we zijn, komen we er niet onderuit. En het fijne huis daar op die hoek, waar altijd warmte en liefde heerste stierf met hen mee. De met plezier onderhouden tuin verwilderde, de immer gevulde vogelvoerplaats bleef leeg. De parkeerplaats van ome Gert’ s trots evenzo.
Ontruimd stond de woning na al die jaren stil en treurig een gewoon huis te wezen. Niet meer die plek waar altijd twee armen omhoog gestoken werden om je welkom of gedag te zwaaien, als je langs het raam kwam.
Het verhaal dat ik hier schrijven wil gaat echter niet over dit huis, maar een ander hoekhuis, dat mij zolang tot troost geweest is. Dit, omdat het zoveel op het huis lijkt van mijn “oudste zus” en schoonbroer. Een huis met een evenzo duidelijk met liefde onderhouden tuin.
Eenzelfde soort bouw, inrichting, ligging. Maar juist omdat ik mijn focus op dit huis heb gericht, is me iets heel vreemds opgevallen aan deze woning. En daar gaat dit verhaal over. Wat is er aan de hand met dat huis op de hoek… ? Wordt vervolgd
Curious household
The house on the corner
Chapter 1.
“You could be my sister!” my aunt called out to me. This was followed by her famous laughter. “Hear me, instead of me saying that my daughter, we are more than thirty years apart!”
I could only laugh heartily along, sister, daughter, I didn't care. I thought it was an honor and since that moment my aunt and I have called each other sister. And always we had fun with it. Automatically my uncle became my brother-in-law.
Aunt Hennie, she was my father 's oldest sister. And a piece of family, together with uncle Gert and of course their children, that was and is very close to my parents and me. We shared loves, sorrows, many a Saturday night and many a vacation. Until it was no longer possible and sister Hen was ready to cross over. It was corona time, but we were able to say a fond farewell.
Uncle Gert followed not very much later. You can't miss people like that. But earthlings as we are, we can't get away from it. And the fine house there on that corner, where there was always warmth and love, died with them. The joyfully tended garden went wild, the ever-filled bird feeder remained empty. So did the parking lot of Uncle Gert's pride.
Vacated, after all these years, the house stood silent and mournfully being an ordinary house. No longer that place where two arms were always raised to welcome you or wave goodbye as you passed by the window.
The story I want to write here, however, is not about this house, but about another corner house, which has been a comfort to me for so long, since it looks so much like the house of my “oldest sister” and brother-in-law. A house with an equally obviously lovingly tended garden.
Similar construction, furnishings, location. But precisely because I have turned my focus to this house, I have noticed something very strange about it. And that's what this story is about. What is going on with that house on the corner ... ? to be continued.
Translated with DeepL.com (free version)