Hoofdstuk 2. Het huis op de hoek

In een vorig blog heeft u kunnen lezen hoe het huis van mijn oom en tante met hen in mijn hart geprint staat als een warme haven. Het huis waar dit verhaal over gaat heeft er zoveel van weg, dat het bijna griezelig is. Een woning evenzo op de hoek van een straat, een wel onderhouden tuin, een gezellige inrichting. Het bizarre van dat laatste is, dat deze inrichting precies zo is als die van mijn oom en tante.

Geen wonder dat dit huis me zo tot troost is. Ik passeer het bijna dagelijks als ik onze honden uit ga laten in het bos. En bijna zou ik twee zwaaiende armen verwachten daarbinnen.

Maar buiten het interieur met dezelfde elementen en dezelfde inrichting is de woonplek leeg. Nooit heb ik er iemand binnen gezien. Nimmer brandt er licht. Ook ’s avonds niet. Omdat me dit na vele malen sluiks oberveren begon te dagen, begon ik even omzichtig het interieur beter te bekijken. Het is nep. De schilderijen aan de muur zijn goedkope prints die geen waarde dragen. De bloemen zijn gedroogd. De vazen waarin ze staan, staan er al net zo lang als dat mijn observatie verscherpt is.

De tuin echter is zo netjes dat er wel iemand in moet werken. Dat is ook zo. Eén keer kwam ik er op een mooie zomerdag langs. Nog niet zo bewust van de levenloosheid daarbinnen. Vanuit een ooghoek werd ik de rijk bloeiende struik, die ik passeerde half gewaar. Tot deze plotseling opveerde. Ik schrok me een zomerhoedje.

“Poeh, ik dacht dat u een plant was!” flapte ik eruit. Een aardige wat oudere dame glimlachte.

“Uw jurk, mooie bloemen”, voegde ik toe om de blunder wat te verzachten, vooral de tuinierster, maar ook evenzo voor mezelf.

“U ziet er ook fleurig uit” complimenteerde de vrouw me en wees op de fel gekleurde tas die ik om mijn schouder droeg. Geen broekzakken die dag om de spullen van de honden in te vervoeren.

“Dank u”, zei ik en vervolgde de wandeling. Op die ontmoeting na is het stil geweest en gebleven in het huis op de hoek.

Vanuit verschillende hoeken mijnerzijds wil ik er schrijvend onderzoek op los laten. Want ik blijf erbij, daar klopt iets niet…

Wordt vervolgd

 

Chapter 2. The house on the corner

In a previous blog, you were able to read how my aunt and uncle's house with them printed in my heart is like a warm haven. The house this story is about is so much like it, it is almost eerie. A house equally on the corner of a street, a well-kept garden, a cosy interior and the bizarre thing about it is that this interior is exactly like my aunt and uncle's house. No wonder this house was so comforting to me. I pass it almost daily when I go to walk our dogs in the forest. And almost I would expect two waving arms there. But apart from the interior with the same elements and the same furnishings, the living space is empty. Never have I seen anyone inside. Never was there a light burning. Not even in the evening. As this began to dawn on me, I began to take a circumspect look at the interior more closely. It is fake. The paintings on the wall are cheap prints that carry no value. The flowers are dried. The vases they are in have been there for as long as my observation has sharpened. The garden, however, is so neat that someone must be working in it. It is so. Once I passed it on a beautiful summer day. Not yet so aware of the silent dealings inside. Out of the corner of my eye, I did get half-aware of the richly flowering bush I was passing, but when it suddenly sprung up, I was startled. ‘Pooh, I thought you were a plant!’ I blurted out. A nice slightly older lady smiled. ‘Your dress, beautiful flowers,’ I added to make the blunder seem a bit nicer. ‘You look bright too’ the lady complimented me and she pointed to the brightly coloured bag I was wearing. No trouser pockets that day to carry the dogs' things in. Hence. ‘Thank you,’ I said and continued the walk. Apart from that encounter, it has been and remained quiet in the house on the corner. From different angles for my part, I want to do some writing research on it. For I maintain, something is not right here....

To be continued